lijboord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lijboord    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lij·boord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijboord lijboorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetlijboordo

  1. (scheepvaart) het van de wind afgekeerde scheepsboord
     ‘Nou...’ mengde de officier zich in 't gesprek, en een tijdje aandachtig lettend het langs laag neergedrukt lijboord voorbij-suizelend water... ‘vijf en een half is toch niet te veel geschat.’[2]
Synoniemen
  • lijwaring
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'lijboord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Louis Carbin
    “Na 't spel van den wind.” (1908), DBNL
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.