linnengoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  linnengoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lin·nen·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linnengoed -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetlinnengoedo

  1. oorspronkelijk van linnen vervaardigd kleding- of beddengoed
    • Ik moet het linnengoed nog in de droger gooien. 
     Sinds het laatste meisje is vertrokken, heeft de was zich opgestapeld, en er is bijna geen linnengoed meer.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord linnengoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.