lisp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lisp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lisp

Werkwoord

vervoeging van
lispen

lisp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lispen
    • Ik lisp. 
  2. gebiedende wijs van lispen
    • Lisp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lispen
    • Lisp je? 


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /lɪsp/
enkelvoud meervoud
lisp lisps

Zelfstandig naamwoord

lisp

  1. slisgeluid
vervoeging
onbepaalde wijs to  lisp 
he/she/it  lisps 
verleden tijd  lisped 
voltooid
deelwoord
 lisped 
onvoltooid
deelwoord
 lisping 
gebiedende wijs  lisp 

Werkwoord

lisp

  1. slissen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.