loefzij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loefzij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • loef·zij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loefzij loefzijden
loefzijdes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deloefzijv/m

  1. (scheepvaart) de kant die in de wind ligt, de kant die naar de wind toegekeerd is
    • De loefzijde ligt in de wind, de lijzijde in de luwte. Bij bergen of eilanden is de lijzijde vaak de droge zijde. Aan de loefzijde worden de wolken de berg of het eiland omhoog geduwd. Daar koelen de wolken steeds meer af, waardoor er neerslag ontstaat. [2] 
    • Stelt u zich eens voor: Het waait 6 Bft en u wilt met uw kajuitjacht een box invaren. De wind staat dwars op de box. Aan de loefzijde is de box leeg maar aan de lijzijde ligt wel een ander jacht. Wat gaat u doen? In zo’n geval stel ik mijzelf dan de vraag “Waar gaat het fout als het fout gaat?” en vervolgens bepaal ik welke landvast prioriteit heeft en waar ik mijn stootwillen wil ophangen. [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord loefzij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.