lonend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lonend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlonənt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- lo·nend
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van lonen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lonend | lonender | lonendst |
verbogen | lonende | lonendere | lonendste |
partitief | lonends | lonenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lonend
- van werk of andere activiteit dat je er voordeel van ondervindt; dat het de moeite waard is
- Om werken lonender te maken, komt er ook een toets op het inkomen van een heel huishouden voor het krijgen van bijstand. Nu wordt alleen gekeken naar iemands vermogen en het inkomen van diens partner. Straks tellen ook de inkomsten van een meerderjarig inwonend kind mee. [1]
- Volgens staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken) staat hier echter tegenover dat werken lonender wordt, doordat elk uur dat extra wordt gewerkt leidt tot een hogere aanvullende uitkering die door de gemeente wordt betaald. De meeste arbeidsgehandicapten die met dispensatie aan het werk komen gaan erop vooruit, stelt zij. [2]
Synoniemen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van: | lonen |
verbogen vorm: | lonende |
lonend
- onvoltooid deelwoord van lonen
Gangbaarheid
- Het woord lonend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lonend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 11-08-11 De Krom wil helft mensen in bijstand aan het werk zetten
- ↑ Tubantia Laurens Kok 12-04-18 ‘Kabinetsplan arbeidsgehandicapten in strijd met mensenrechten’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.