lotgenoot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lotgenoot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lot·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lot en genoot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lotgenoot | lotgenoten |
verkleinwoord | lotgenootje | lotgenootjes |
Zelfstandig naamwoord
de lotgenoot m
- mensen die dezelfde levensomstandigheden hebben.
- patiëntenverenigingen zijn vaak ook verenigingen waar lotgenoten elkaar kunnen ontmoeten.
Gangbaarheid
- Het woord lotgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lotgenoot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.