louw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  louw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • louw
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Teutonisch [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord louw louwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delouwv/m

  1. Tinca tinca  zeelt
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord louw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.