lug

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  lug (AU)    (hulp, bestand)
  • IPA:
enkelvoud meervoud
lug lugs

Zelfstandig naamwoord

lug

  1. ruk
  2. uitsteeksel
  3. (kleding) oorklep
  4. (scheepvaart) loggerzeil
  5. (techniek) wielmoer
  6. (elektronica) kabelschoen
  7. (scheldwoord), (AE) stommeling
Synoniemen
  • [1] lug nut
  • [2] terminal lug
vervoeging
onbepaalde wijs to  lug 
he/she/it  lugs 
verleden tijd  lugged 
voltooid
deelwoord
 lugged 
onvoltooid
deelwoord
 lugging 
gebiedende wijs  lug 

Werkwoord

lug

  1. overgankelijk, onovergankelijk slepen, sleuren, trekken, voortsleuren, voorttrekken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.