luidspreker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luidspreker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • luid·spre·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luidspreker luidsprekers
verkleinwoord luidsprekertje luidsprekertjes

Zelfstandig naamwoord

deluidsprekerm

  1. (elektrotechniek) toestel waarin elektrische energie in akoestische energie wordt omgezet, gewoonlijk om muziek en stemgeluid te verspreiden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord luidspreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.