maakkans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maakkans    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • maak·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maakkans maakkansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demaakkansv/m

  1. (sport) de kan om een contract te halen bij het bridgen
     Als west een doubleton harten heeft is er een maakkans met een singleton klaveren of over V-tweede in west.[1]
     Wil het slem een maakkans hebben dan is het noodzakelijk dat west naast H tenminste over een driekaart ruiten beschikt.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord maakkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Kees Tammens
    “Wereldhegemonie nog buiten bereik” (21 november 2009), de Volkskrant
  2. Weblink bron
    Kees Tammens
    “carrousel cup naar italiaanse-junioren” (3 april 2010), de Volkskrant
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.