maler

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maler    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmalər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ma·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van malen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord maler malers
verkleinwoord malertje malertjes

Zelfstandig naamwoord

demalerm

  1. (beroep) iemand die maalt
  2. (techniek) apparaat waarmee men kan malen
Hyponiemen
  • koffiemaler, kurkmaler, lakmaler, stofmaler

Gangbaarheid

  • Het woord maler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈmɑːləɾ /
Woordafbreking
  • ma·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord male met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 3671

Werkwoord

maler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van male
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   maler     maleren     malere     malerne  
genitief   malers     malerens     maleres     malernes  

Zelfstandig naamwoord

maler, m

  1. (beroep) schilder (kunstenaar)
  2. (beroep) schilder (handwerksman)
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: kunstmaler
  • [1]: landskapsmaler
  • [1]: maleratelier
  • [1]: malerfarge
  • [1]: portrettmaler
  • [2]: husmaler
  • [2]: malermester
Opmerkingen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈmɑːləɾ /
Woordafbreking
  • ma·ler

Werkwoord

maler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van male (betekenis: malen, fijnmalen, vermahlen)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.