mammoet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mammoet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑmut/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mam·moet
Woordherkomst en -opbouw
  • van Russisch мамонт (mámont), in de betekenis van ‘voorhistorische olifant’ voor het eerst aangetroffen in 1692 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mammoet mammoeten
mammoets
verkleinwoord mammoetje mammoetjes

Zelfstandig naamwoord

demammoetm

  1. (slurfdieren) benaming zoogdieren uit het geslacht Mammuthus , sinds de laatste ijstijd uitgestorven
  2. zeer groot voorwerp
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1] mammoetbaby
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mammoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

mammoet

  1. (slurfdieren) mammoet

Sallands

Zelfstandig naamwoord

mammoet

  1. (slurfdieren) mammoet
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.