manejar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ma·ne·jar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
manejar
manejaba
manejado
volledig

Werkwoord

manejar

  1. gebruiken, hanteren, bedienen
  2. leiden
  3. regeren, overheersen
  4. mennen (paard)
  5. besturen, sturen (auto)

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.