maner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van manen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord maner maners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demanerm

  1. (beroep) iemand die de betaling van een schuld opeist

Gangbaarheid

  • Het woord maner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
18 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.