maner
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maner (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ma·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maner | maners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de maner m
- (beroep) iemand die de betaling van een schuld opeist
Gangbaarheid
- Het woord maner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maner" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.