mannetje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mannetje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑnəcə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • man·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van man met het achtervoegsel -etje dat verkleinwoorden vormt

Zelfstandig naamwoord

hetmannetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord man
  2. dier van het mannelijk geslacht
    • Het mannetje zoekt een vrouwtje. 
     Ze grapte dat ze een zwarte weduwe was die haar mannetje na het paren opat.[1]
  3. iemand van het mannelijk geslacht die tegen betaling klusjes verricht
     'Vroeger had ik een mannetje in dienst om het verkeer op de parkeerplaats te regelen.[2]
  4. getekende menselijke figuur
Verwante begrippen
Spreekwoorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mannetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.