manuka

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manuka    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ma·nu·ka
enkelvoud meervoud
naamwoord manuka manuka's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

manuka

  1. (bloemplanten) Leptospermum scoparium  een kleine boom of struik uit de mirtefamilie. De plant komt van oorsprong uit Nieuw-Zeeland en het zuiden van Australië. De naam tea tree (= theeboom) werd aan de boom gegeven door James Cook , die de blaadjes gebruikte om een theeachtige drank van te zetten. Een manuka wordt gemiddeld 2 tot 5 meter hoog, maar kan onder gunstige omstandigheden ook 15 meter hoog worden. De boom is groenblijvend
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'manuka' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.