marlijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marlijn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mar·lijn
enkelvoud meervoud
naamwoord marlijn marlijnen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demarlijnv/m

  1. (straalvinnigen) bepaald soort vis, Makaira indica  uit de familie van zeilvissen Istiophoridae  in de orde van baarsachtigen Perciformes 
  2. bindtouw, scheepstouw, geteerd sterk touw
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • marlijndraad
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marlijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.