marokijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marokijn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ro·kijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘soort leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1771 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord marokijn -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetmarokijno

  1. een fijn soort geitenleder (uit Marokko), dat meestal met sumak is gelooid
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord marokijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.