matrikel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  matrikel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·tri·kel
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord matrikel matrikels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetmatrikelo

  1. register van inschrijvingen; lijst met namen
Synoniemen
  • inschrijvingsregister, inschrijvingsboek, naamlijst

Gangbaarheid

  • Het woord matrikel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.