meesjokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meesjokken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mee·sjok·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

meesjokken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meesjokken
sjokte mee
meegesjokt
zwak -t volledig
  1. langzaam, vermoeid en verveeld meelopen
    • Er werd zelfs geschreven, en dat was bijna niet te geloven, dat de oudste soldaten, die al jaren aan het front meesjokten, nodig moesten worden gedemobiliseerd. [1] 
    • Jongeren gaan steeds jonger alleen op vakantie, maar toch zie je ze nog regelmatig met hun ouders meesjokken. Een beter woord zou ik niet weten: meesjokken. Het is de tred van iemand die verlangt naar de verlossing van een draaglijke, maar vervelende last. Geen zin in het gezin. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'meesjokken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
  2. NRC Frits Abrahams 23 augustus 2002 Gezin
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.