meewarig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meewarig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mee·wa·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘deelnemend’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • Samenstellende afleiding van mee en waar met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen meewarigmeewarigermeewarigst
verbogen meewarigemeewarigeremeewarigste
partitief meewarigsmeewarigers-

Bijvoeglijk naamwoord

meewarig

  1. (al of niet geveinsd) medelijden tonend
    • Met een meewarige blik gaf hij de student het huiswerk met een onvoldoende terug. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord meewarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.