meiboombouwer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meiboombouwer    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • mei·boom·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meiboombouwer meiboombouwers
verkleinwoord meiboombouwertje meiboombouwertjes

Zelfstandig naamwoord

demeiboombouwerm

  1. (zangvogels) Prionodura newtoniana  een zangvogel uit de familie der prieelvogels (Ptilonorhynchidae)
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'meiboombouwer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.