meiboter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meiboter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mei·bo·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meiboter meiboters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demeiboterv/m

  1. (voeding) boter die gemaakt is van de melk uit mei en juni; de eerste grasboter van het seizoen
Hyperoniemen
  • grasboter

Gangbaarheid

  • Het woord meiboter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.