meiregen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meiregen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mei·re·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mei zn en regen zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meiregen | meiregens |
verkleinwoord | meiregentje | meiregentjes |
Zelfstandig naamwoord
de meiregen m
- (meteorologie) neerslag in de maand mei
Synoniemen
- voorjaarsbuitje, lenteregen, lentebui
Gangbaarheid
- Het woord meiregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meiregen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 05-05-2005 Integrale tekst toespraak Willem-Alexander
- ↑ NRC 1 juni 2007 Droog weekeinde
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.