mennoniet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mennoniet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • men·no·niet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘doopsgezinde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1578 [1]
  • afgeleid van Menno met het achtervoegsel -iet [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mennoniet mennonieten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demennonietm [3]

  1. (religie) doopsgezinde
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mennoniet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.