menorroe
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: menorroe (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmenɔˈrø / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- me·nor·roe
Woordherkomst en -opbouw
- van Neolatijn menorrhoea, gevormd uit Oudgrieks μηνός (mènós), genitief van μείς (meís), "van de maand" en ῥοία (rhoía) "stroom, vloeiing" [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | menorroe | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de menorroe v
- (fysiologie) maandelijkse bloeding bij vrouwen en geslachtsrijpe meisjes
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'menorroe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.