mensenlichaam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mensenlichaam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • men·sen·li·chaam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenlichaam mensenlichamen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetmensenlichaamo

  1. (anatomie) het stoffelijke lichaam van een mens
     Alles wat hij om zich heen zag vloeide samen tot één indruk van een naakt, bebloed mensenlichaam, dat de hele lage tent leek te vullen, zoals een paar weken eerder, op die warme augustusdag, datzelfde lichaam de modderige vijver bij de weg naar Smolensk had gevuld.[2]
     Het zachte weefsel van een mensenlichaam is moeilijk voor een robot. Doordat het constant in beweging is, moet de robot leren anticiperen en constant zijn handelingen bij te stellen. Dat lukt door markeerpunten op het weefsel met 3D-camera's te volgen.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord mensenlichaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Weblink bron “Onder het mes bij dokter robot” (05-05-2016), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.