microwave

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  microwave    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·cro·wave
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Engelse wave met het voorvoegsel micro-
enkelvoud meervoud
naamwoord microwave microwaves
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demicrowavem

  1. (huishouden) (kookkunst) handig apparaat waarmee men waterige substanties snel kan opwarmen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord microwave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈmaikrəweiv/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van wave met het voorvoegsel micro-.
  • Verkorting van microwave oven.
enkelvoud meervoud
microwave microwaves

Zelfstandig naamwoord

microwave

  1. (huishouden) (kookkunst) magnetron, magnetronoven
vervoeging
onbepaalde wijs to  microwave 
he/she/it  microwaves 
verleden tijd  microwaved 
voltooid
deelwoord
 microwaved 
onvoltooid
deelwoord
 microwaving 
gebiedende wijs  microwave 

Werkwoord

microwave

  1. overgankelijk, (kookkunst) opwarmen in de magnetron
Afgeleide begrippen
  • microwavable, microwaveable
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.