midi

Niet te verwarren met: MIDI
Niet te verwarren met: Midi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  midi    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mi·di
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord midi midi's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demidiv/m,hetmidio

  1. formaat tussen het kleine mini en het grote maxi in, halflang
    • Met de eerste Scénic deed Renault een gouden zet. Het begrip Midi-MPV was compleet nieuw en sloeg direct aan. Met de tweede generatie pakte Renault het grootser aan. De auto was in technologisch opzicht zeer vooruitstrevend. Helaas ging dat ten koste van de betrouwbaarheid. Met de derde generatie Scénic zette Renault dat grotendeels recht. De auto was veel beter gebouwd en kende veel minder kinderziektes. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • midirok

Gangbaarheid

  • Het woord midi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Woordherkomst en -opbouw

Samengesteld van het Oud-Frans mi "midden, midden van" (van Latijn medius) en di (dag) (van Latijn dies) [1].

Uitspraak
  • Geluid:  midi    (hulp, bestand)
  • IPA: /mi.di/
Woordafbreking
  • mi·di
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  midi     la midi     midis     les midis  

Zelfstandig naamwoord

midi m

  1. (tijdrekening) middag, namiddag
    «Vers midi»
    Rond de middag, tegen de middag
  2. (windstreek) zuiden

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.