minderwaardigheidsgevoel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: minderwaardigheidsgevoel (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmɪndərˈwardəxhɛitsxəˌvul / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- min·der·waar·dig·heids·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van minderwaardigheid en gevoel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minderwaardigheidsgevoel | minderwaardigheidsgevoelens |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het minderwaardigheidsgevoel o
- opvatting dat men er minder toe doet dan anderen
- Mensen met een minderwaardigheidsgevoel gaan ervan uit dat ze minder waard zijn dan andere mensen.
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord minderwaardigheidsgevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.