ministerie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ministerie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌminɪsˈtɪːri/
Woordafbreking
  • mi·nis·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘departement van bestuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1767 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ministerie ministeries
verkleinwoord ministerietje ministerietjes

Zelfstandig naamwoord

hetministerieo

  1. (regering) een afdeling van een overheid waar het beleid van de regering wordt uitgevoerd
    • Het ministerie van financiën is verantwoordelijk voor de inkomsten en uitgaven van het land. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • ministeriegebouw
Uitdrukkingen en gezegden
  • Openbaar Ministerie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ministerie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.