misbruiker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: misbruiker (hulp, bestand)
- IPA: / mɪsˈbrœykər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- mis·brui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands misbruker, op te vatten als afgeleid van misbruik met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misbruiker | misbruikers |
verkleinwoord | misbruikertje | misbruikertjes |
Zelfstandig naamwoord
de misbruiker m
- iemand iets gebruikt op een manier die in strijd is met de bedoeling ervan
- iemand die een persoon mishandelt
Synoniemen
- [2] mishandelaar
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van misbruikster
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord misbruiker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.