mispelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mispelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mis·pe·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mispelaar mispelaren
mispelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demispelaarm

  1. Mespilus germanica  mispelboom, boom waaraan mispels groeien, een heester uit de rozenfamilie (Rosaceae)

Gangbaarheid

  • Het woord mispelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.