moduul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moduul    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·duul
enkelvoud meervoud
naamwoord moduul modulen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demoduulm

  1. min of meer zelfstandig onderdeel van een groter geheel
Synoniemen
Hyponiemen
  • astromoduul, basismoduul, bouwmoduul
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord moduul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.