monopolist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monopolist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·no·po·list
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse 'polein' (verkopen) met het voorvoegsel mono- en met het achtervoegsel -ist[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord monopolist monopolisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demonopolistm

  1. (economie) bedrijf of persoon met een monopoliepositie
Hyponiemen
  • ex-monopolist, oud-monopolist
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord monopolist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.