monthly

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  monthly (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmʌnθlɪ/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van month met het achtervoegsel -ly.
enkelvoud meervoud
monthly monthlies

Zelfstandig naamwoord

monthly

  1. maandblad, maandschrift, een maandelijks tijdschrift
    «He reads one of the travel monthlies
    Hij leest een van de reismaandbladen.
  2. (medisch), (informeel), (eufemisme) menstruatie, ongesteldheid
Synoniemen
  • [2]: menses, menstruation
stellend vergrotend overtreffend
monthlymore monthlymost monthly

Bijvoeglijk naamwoord

monthly

  1. maandelijks
    «The regional manager visits the office on a monthly basis.»
    De regiomanager bezoekt het kantoor op een maandelijkse basis.
Afgeleide begrippen
  • bi-monthly, semi-monthly, three-monthly
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • a monthly newsletter
een maandelijks tijdschrift

Bijwoord

monthly

  1. maand-, maandelijks
    «Most of us get paid monthly
    De meesten van ons krijgen maandelijks betaald.
Afgeleide begrippen
  • bi-monthly, semi-monthly, three-monthly
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • pay monthly
maandelijks betalen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.