mosquito

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mosquito    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔsˈkito/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mos·qui·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mosquito mosquito's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demosquitom

  1. apparaat dat een irritante zoemtoon produceert die voor oudere mensen niet of nauwelijks hoorbaar is, gebruikt als middel om het samenkomen van jongeren op bepaalde plekken op straat tegen te gaan
     Rotterdam houdt vast aan de mosquito, een apparaat dat een voor jongeren irritante pieptoon produceert.[2]
     In Rotterdam hangen vijftig mosquito’s om hangjongeren te verdrijven.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord mosquito staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Esther Gotink
    Groot succes voor uitvinding die hangjongeren verdrijft in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 248 nr. 297 (16 december 2006), p. 4 kol. 3-6
  2. Weblink bron “Rotterdam wil mosquito houden” (9 oktober 2009) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Arjen Schreuder
    “Hangjongeren wennen aan de pijn” (24 april 2009) op nrc.nl

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  mosquito (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /məˈskitoʊ/
enkelvoud meervoud
mosquito mosquitos, mosquitoes

Zelfstandig naamwoord

mosquito

  1. (tweevleugeligen) mug

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /mos'kito/
enkelvoud meervoud
mosquito mosquitos

Zelfstandig naamwoord

mosquito m

  1. (tweevleugeligen) mug
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.