nachtblinde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nachtblinde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɑxtblɪndə/
Woordafbreking
  • nacht·blin·de
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

nachtblinde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van nachtblind
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtblinde nachtblinden
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

denachtblindev/m

  1. iemand die erg slecht kan zien als er weinig licht is, lijder aan nachtblindheid
    • Maar terwijl de blinde geleid wordt en gesteund door zijn fijne tastzin (…), en zo nodig geholpen wordt door de voorbijgangers, die hem, bij daglicht natuurlijk, kunnen zien, zal de nachtblinde volkomen stuurloos zijn (…) [1]

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord nachtblinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.