nachtdiscipel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nachtdiscipel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɑxdiˌsipəl/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nacht·dis·ci·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtdiscipel nachtdiscipelen
nachtdiscipels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denachtdiscipelm

  1. (persoon) (religie) iemand die niet openlijk voor zijn christelijke overtuiging uitkomt
      En hij vreesde een woord teveel te zeggen, waaruit blijken kon dat hij zich schaarde bij het volk des Heeren. Hij was een nachtdiscipel.[1]
     Wie zou hebben durven verwachten, dat juist Jozef van Arimathèa en de nachtdiscipel Nicodemus het lichaam van Jezus hebben afgenomen en begraven?[2]

Gangbaarheid

  • Het woord nachtdiscipel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron (1944) in:
    Overeem, Jac.
    Zijn eerste gemeente : Van een jongen dominee en zijn boerenvolk, Flevo, Voorthuizen, p. 158
  2. Weblink bron
    D.B.
    De Heere der heerlijkheid gestorven en begraven in: De Banier, jrg. 15 nr. 2453 (9 april 1936), N.V. Nieuwsblad en Drukkerij De Banier, Rotterdam, p. 1 kol. 1
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.