narcist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  narcist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nar·cist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse 'Narcissus' met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord narcist narcisten
verkleinwoord narcistje narcistjes

Zelfstandig naamwoord

denarcistm

  1. (psychologie) iemand wiens gedrag wordt gekenmerkt door een obsessie met de persoon zelf (vaak het uiterlijk), egoïsme, dominantie, ambitie en gebrek aan inlevingsvermogen
    • Mijn baas is een onverbeterlijke narcist 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord narcist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.