nataliteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nataliteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·ta·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Franse natalité of van nataal (met het achtervoegsel -iteit) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nataliteit nataliteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denataliteitv

  1. geboortecijfer
Afgeleide begrippen
  • natalist, natalistisch
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nataliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.