naturist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naturist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·tu·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naturist naturisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denaturistm

  1. (maatschappij) iemand die het naturisme belijdt en eraan deelneemt
    • Ik ben al heel lang naturist. 
Afgeleide begrippen
  • naturistenbond, naturistencamping, naturistenkamp, naturistenpark, naturistenterrein, naturistenvereniging, naturistisch
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naturist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

enkelvoud meervoud
naturist naturists

Zelfstandig naamwoord

naturist

  1. naturist
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.