naturisme

Niet te verwarren met: naturalisme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naturisme    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·tu·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naturisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetnaturismeo

  1. levensstijl waarbij men geen kleren draagt, m.n. in gemeenschappelijk verband
    • Het naturisme kwam op zijn pad, een bevrijding; status en uiterlijk telden niet meer mee.[1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naturisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Anne-Gine Goemans, Honolulu King, 2015
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.