natuurstudie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  natuurstudie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·tuur·stu·die
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurstudie natuurstudies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denatuurstudiev [1]

  1. natuurwetenschappelijk onderzoek
  2. biologisch onderzoek van de natuur
     Die Indische huiskraai leidt ons binnen in de wereld van de urbane natuurstudie waarmee we in het volgende hoofdstuk kennismaken.[2]
     Maar Wevers zag dat niet zitten. "Ik was lid van een jeugdbond voor natuurstudie en ik had een boek over de Wadden gekocht. De verhalen over wadlopen spraken mij meteen aan. Dat wilde ik gaan doen. En toen kwam dat plan om een dam naar Ameland aan te leggen. Ik dacht: dan kan ik daar niet meer wadlopen. Ik moest iets doen."[3]

Gangbaarheid

  • Het woord natuurstudie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Darwin in de stad” (2018), Atlas Contact , ISBN 9789045036267
  3. Weblink bron
    Ivo Landman
    “Hoe Ameland bijna een weg naar de wal had gehad” (Maandag 24 juli 2017, 19:00), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.