nazenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nazenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·zen·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nazenden
zond na
nagezonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

nazenden

  1. ditransitief iets aan iemand toesturen die al vertrokken is
    • We hebben hem de koffer die hij had laten staan nagezonden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nazenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.