nemer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nemer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van nemen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nemer nemers
verkleinwoord nemertje nemertjes

Zelfstandig naamwoord

denemerm

  1. iemand die neemt
Verwante begrippen
  • neemster
Antoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord nemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.