neuro

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neuro    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • neu·ro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neuro neuro's
verkleinwoord neurootje neurootjes

Zelfstandig naamwoord

deneurom

  1. (medisch) iemand die lijdt aan een neurose
  2. (pejoratief) overdreven angstig of precies iemand
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord neuro staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.