neutrum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neutrum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • neu·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord neutrum neutra
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetneutrumo

  1. (taalkunde) de onzijdige vorm van een woord of woordsoort
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord neutrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
33 %van de Nederlanders;
33 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.