nieuwigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nieuwigheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nieu·wig·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van nieuwig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwigheid nieuwigheden
verkleinwoord nieuwigheidje nieuwigheidjes

Zelfstandig naamwoord

denieuwigheidv

  1. iets dat nieuw (bedacht) is
    • Dat is wel een aardig nieuwigheidje. 
     Opvallend is dat het prestigieuze tijdschrift De Gracieuse de mondaine Franse term nouveautés gebruikt, terwijl de Vrouwen-Wereld het houdt bij de iets bescheidener klinkende Nederlandse term 'nieuwigheden'.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nieuwigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Laura Van Aert
    “Winkeldochters: vrouwen in de handel en als consument van textiel, 1600-2000” (2007), Uitgeverij Verloren
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.