nimrod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nimrod    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɪmrɔt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nim·rod
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem dat verwijst naar de Bijbelse figuur Nimrod die volgens Genesis 10:9 een groot jager was, in de betekenis van ‘jachtliefhebber’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1639 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord nimrod nimrods
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denimrodm

  1. iemand die graag, vaak of met veel succes jaagt
     Misschien, dat hij zich juist daarom zo aan haar vastklemt, zo gretig haar uitdaging aanneemt; zij wil gejaagd zijn, goed, hij zal zich een nimrod tonen.[4]
Synoniemen
  1. jachtliefhebber
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nimrod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.